DE MAAT DER DINGEN

Het melancholieke gevoel dat wij vaak maar moeilijk samen vallen met onszelf en er altijd 'iets lijkt te ontbreken' is misschien wel een van de meest kenmerkende ervaringen van ons bestaan. Het is in zekere zin onze confrontatie met de wereld. Die onvoltooidheid kunnen wij volgens Bloch echter ook beschouwen als een mogelijkheid: "mens-zijn betekend een voortdurende zelf overschrijding en verkenning van de mogelijkheden. Het is een onderweg zijn, een voortdurend in wording zijn". Onvoltooidheid schept in deze opvatting ook kansen, we kunnen daarom ook besluiten dat positief op te pakken beweert Bloch. De Romanticus uit de negentiende eeuw wist in zijn zoektocht naar nieuwe mogelijkheden vooral op zijn gevoel te varen. Hij maakte het persoonlijke tot de maat der dingen; hij gelooft dat er eigenlijk altijd wel een ander, nieuw leven te verzinnen valt. "Potentieel is de wereld anders dan ze is, en voor zover dat niet het geval is dient zij met behulp van de verbeelding anders gemaakt te worden", verteld Maarten Doorman als hij zijn boek, De romantische orde (2004), komt presenteren tijdens de Studium Generale op de academie. De nadruk op het nut van de dingen wordt, volgens Doorman, in de Romantiek vervangen door de ervaring (door de verbeelding) van het schone. De Romanticus is in dat opzicht hoopvol; hij gelooft in verandering en groei. Hij wil weg van het alledaagse en via zijn gevoel hogere idealen bereiken. Net als de modernist verheugt hij zich op iets dat in het verschiet ligt. Ook de Romanticus koestert het idee van een nieuwe (betere) toekomst. Het verschil met de meer verlichte pragmaticus is dat het verlichte denken gebaseerd is op de verwachting dat die betere toekomst ook echt gerealiseerd wordt. Dit modernistische verlangen wordt gerechtvaardigd door het vertrouwen in het verstand, terwijl het verlangen van de Romanticus niet voortkomt uit vertrouwen in eigen kunnen, maar in de behoefte ergens uit te komen. Het gaat de ?Romanticus niet om een concreet doel, hij wil ergens geraken door afscheid te nemen van het alledaagse wanneer het gevuld is met te veel van het gewone of het lelijke. Waar de modernist hoop put uit verandering door externe omstandigheden, is de hoop van de Romanticus meer naar binnen gericht. Het gaat niet enkel om het doel, maar ook om het beroeren van het gemoed. De vervulling van zijn verlangen is voor hem allerminst zeker. De onzekerheid is niet erg, omdat het gelijk ook zijn drijfveer is. De Romanticus mist de zekerheid die hem naar zijn einddoel leidt. Zijn hoop drijft op onvoorspelbaarheid; je weet nooit waar het gevoel je naartoe zal leiden. Doorman: "Niet in de voltooiing van het verlangen ligt het geluk, maar in de dwingende en richtinggevende manier waarop het tot gevoelens aanzet".