Aan de ene kant lijkt de hedendaagse wetenschapper in te zien dat nieuwe kennis altijd voorlopig is; zij geven toe niet langer te geloven in een ordelijke Natuur met onveranderlijke wetten. Aan de andere kant zijn er onderzoekers die nauwgezet onderzoek verrichten en met experimentele methoden onloochenbare resultaten binnen de werelden van bijvoorbeeld kosmologie en genetica ontdekken. Kilometers, seconden; metingen mogen volgens relativistische denkers ‘sociale constructies’ zijn, maar de lichtsnelheid is een bijzonder hard wetenschappelijk feit, dat is niet weg te redeneren volgens anderen. Vanuit het perspectief van de zin van het leven lijkt de kennis die we hebben over hoe de natuur echt werkt, het leven hoe dan ook te reduceren tot iets puur functioneels; het doorgeven van je genenpakket aan de volgende generatie. Leven doet zich voor in organismen die bestaan uit cellen, dat weer voortkomt uit andere cellen. Leven heeft hiermee een onsterfelijke component, ook al is het organisme sterfelijk. Het leven wordt in het beginsel van deze gedachte vaak gezien als een toevalstreffer, ontstaan door een reeks toevallige gebeurtenissen. De vraag is wel of de vragen naar hoe alles is ontstaan, waar het heen gaat en waarom dat is, via deze wetenschappelijke route beantwoord kunnen worden. Een puur doelmatige kijk lijkt te beperkt, omdat die geen recht doet aan ons bewustzijn, het reduceert het leven tot iets functioneels, terwijl ons hele leven door ons bewustzijn van betekenis is doordrenkt. Dat begint al bij het opstaan. Hoe je eet en drinkt: dat is niet alleen iets puur biologisch om ons in stand te houden. Het is ook betekenisvol: wat je eet, wanneer, bij wie je aanschuift en hoe de tafel is versierd. Of neem kleding: die is om je te beschermen tegen kou, maar je draagt er ook iets mee uit. Seks is puur biologisch te duiden, maar het betekent natuurlijk veel meer dan dat. Kunst is betekenisvol, maar ook een plaats, een dag, een datum. Daarbinnen heb je allerlei lagen. Universele lagen, vaak gevat in rituelen en gewoontes zoals zingen, herdenken of vieren.
Filosoof Sanneke de Haan stelt, in een interview met de Volkskrant (2019), dat het begrip ‘zin’ eigenlijk niet van toepassing is op het leven. ‘Zin’ suggereert in haar optiek dat het leven ergens goed voor moet zijn, dat er een objectief doel is dat je zou moeten kunnen bereiken. Het leven dient volgens haar geen ander, hoger doel: het is niet ergens goed voor, het heeft genoeg aan zichzelf. De vraag naar zin is volgens haar dus misleidend, omdat het leidt tot het denken in een doel en het daaraan verbonden resultaat. Een betere vraag is volgens haar dan: wat maakt het leven betekenisvol? Met als vervolg de morele vraag: wat is dan bepalend voor een goede manier van leven?