HET AUTHENTIEKE BESTAAN

De inhoudelijke kritiek die Heidegger te verduren kreeg voor zijn overdenkingen ten aanzien van de dood, kwam niet enkel van vreemden. Emmanuel Levinas (1906-1995) was zijn wijsgerige carrière begonnen in de traditie van de fenomenologen en existentialisten. Hij koesterde aanvankelijk een grote bewondering voor Heidegger van wie hij zelfs colleges had gevolgd. Bij de verdere ontwikkeling van zijn denkweg zou Levinas echter een zeer fundamentele kritiek ontwikkelen op het denken van zijn leermeester én op de existentieel fenomenologische traditie in zijn geheel. Daar zou ten diepste 'geen begrip voor de ander' geweest zijn. Levinas vindt ontplooiing van de eigen mogelijkheden ook belangrijk. Zeker als het in dienst staat van voldoening en plezier. Die voldoening is voor Levinas een doel op zich. Tegelijk stelt hij dat de wezenlijk egoïstische mens ook de wezenlijke verantwoordelijke mens kan zijn. En dat betekend voor Levinas dat de ontplooiing van talent in het licht van anderen kan worden gezien; we kunnen die aanwenden voor anderen. Het genieten wordt een voorwaarde voor ethiek. Levinas corrigeert Heidegger, zijn theorie over de dood in verband met authenticiteit klopt niet. Volgens Levinas is zijn eigen sterfelijkheid een reden om een áppel aan anderen te richten: de eenzaamheid van de dood laat de ander niet verdwijnen, maar volstrekt zich in het bewustzijn van vijandigheid en maakt juist daardoor nog een beroep mogelijk op de ander, op zijn vriendschap, op zijn bijstand. Het sterven is volgens Levinas dus geen episode in afzondering van de ander. Levinas focust zich zo niet meer op de eigen dood, maar op die van de ander. De eigen overlevingsstrijd heeft niets met authenticiteit te maken volgens Levinas, omdat die authentieke mogelijkheid van de mens er juist in bestaat dat die zelfvolharding is te doorbreken. We kunnen ingaan tegen de natuurlijke wil om te leven. We kunnen zo tegen natuurlijk zijn. Die doorbraak noemt Levinas ethiek. "In mijn verantwoordelijkheid voor de ander ben ik meer bezig met zijn kwetsbaarheid, dus met zijn sterfelijkheid, dan met de mijne", schrijft hij. Onze eigen sterfelijkheid is dan op de achtergrond geplaatst, even overwonnen volgens Levinas. Precies dat, het leggen van het zwaartepunt buiten jezelf, is authentiek zijn. Levinas: "In de overwinning van de angst voor mijn dood kom ik tot het authentieke bestaan, dat wil zeggen tot de ontplooiing van het bestaan van de ander". Het moment waarop de dood mij niet langer raakt, is er als de angst voor de dood van een ander op de eerste plaats komt. Onze eigen dood is nooit tegenwoordig in onze eigen tegenwoordigheid. Enkel in de tegenwoordigheid van de ander: "We ontmoeten de dood enkel in het gelaat van de ander". Dit is volgens Levinas dus een áppel, het tekent onze plicht: we moeten ons bekommeren om andermans dood, want sterfelijkheid is kwetsbaarheid. Dan beheerst mijn eigen kwetsbaarheid niet meer mijn bestaan. Deze ethische levenshouding ziet Levinas als een bevrijding van zijn doodsangst. Waar bij Heidegger de analyse van de angst voor het niets altijd een angst voor zichzelf betreft, beschrijft Levinas een vrees die voor de ander vreest. Precies in het gelaat van de ander doet die sterfelijkheid een beroep op ons. Daar wordt de dood zinvol, omdat wij moeten antwoorden op die kwetsbaarheid. En onze eigen dood wordt zinvol omdat alleen een kwetsbaar wezen ethisch kan zijn. Zo wordt de dood, ervaren als zinloos van uit het egoïsme, vanuit een ethisch perspectief ervaren als zinvol.