In het mooiste vergezicht gaat het wellicht niet enkel om de vraag hoe we elkaar motiveren, maar ook hoe we een samenleving scheppen waarin mensen zichzelf motiveren, werkelijk in actie komen en creatiever worden. Een praktijk voorbeeld dat deze waarden omarmt is een onderwijsinstelling met de naam Agora. Een school van dit onderwijstype staat sinds kort ook in de Amsterdamse wijk waar ik woon. Agora lijdt mensen op voor een andersoortige samenleving. De school wil kinderen de ruimte geven om zelfstandige, creatieve en betrokken burgers te worden, zo laten de eigen informatie bronnen weten. De onderwijsfilosofie van Agora is die van de jagers en verzamelaars. Kinderen leren het beste in vrijheid, in een gemeenschap, met alle leeftijden en niveaus door elkaar, met coaches en spelleiders. Als mensen leren door te spelen, waarom wordt er dan op school zo weinig gespeeld, was de gedachte. Dat idee werd in de eerste van deze scholen tot in detail doorgevoerd; 'de school oogt als een rommelspeelplaats, je ziet geen strakke rijen - de befaamde busopstelling- voor een schoolbord, maar een gezellige chaos. Met hokjes denken moest korte metten gemaakt worden, letterlijk want de muren werden tussen de lokalen weg gesloopt. Ook in het werken met blokken van 50 minuten moest afgerekend worden; ‘alleen scholen delen de wereld in vakken op’, spreekt een begeleider zich uit. De bel werd afgeschaft, leerlingen die in een flow zitten moet je niet onderbreken. De coaches zijn essentieel, zij stimuleren, provoceren, bemoedigen en begeleiden de leerlingen wanneer zij hun taken, challenges genoemd, naar beste kunnen uitvoeren. Zo wil Agora een plek zijn waar leerlingen zich kunnen ontwikkelen tot zelfstandige, creatieve burgers. De vraag is natuurlijk of dit werkt. Sceptici leggen hun vinger op de recente tegenvallende eindexamen scores, deze zakten bij de eerste lichting kandidaten behoorlijk onder het gemiddelde. Voorstanders wijzen juist op een cultuurbreuk als je het nieuwe leren toetst met de gestandaardiseerde toetsen van die oude cultuur. Willen we leerlingen voorbereiden op een andere wereld, dan kun je dat niet blijven doen met een toets-systeem dat het product is van de oude. De belangrijkste vraag bij dit schoolsysteem lijkt niet zozeer of onze kinderen de vrijheid aan kunnen, de vraag is eerder: durven wij hun die vrijheid te geven?
In het begin lijkt het in elk geval wennen, de Agora route is geen vlakke rit. In die nieuwe vrije ruimte vallen de eerste meters namelijk best wel tegen, het zandpad transformeert niet meteen in dat mooie weggetje. In de zelfstandig werkenruimtes, die deze generatie leerlingen moeten aansporen om tot hogere vormen van creatieve denken en doen te komen, doen leerlingen nog regelmatig denken aan die gedetineerde die na jaren van vaste routines eindelijk gratie krijgt, met minimale bagage de poort uitloopt en zich vervolgens geen raad weet met de vrijheid die over hem heem valt. Want met welk instrumenten bepalen zij de koers en met welke krachten bewegen zij zich voort ? De vraag is of scholen met deze ver doorgevoerde vernieuwingsdrang de tijd gaan krijgen voor hun sprint vooruit. De toekomst zal uitwijzen of ze, met de altijd aanwezige druk van een podiumplek, een blijvende koppositie in kunnen nemen of uiteindelijk van de weg gehaald zullen worden en we het project slechts zullen herinneren als de uitvergroting die laat zien waar we staan.
Maar misschien maakt het ook wel niet uit, het lijkt erop dat de demarrage een aanzuigende werking heeft, scholen nemen er een voorbeeld aan. Veel lijken geïnspireerd. Traditionele lesuren worden geschrapt en maken steeds meer plaats voor keuzewerktijd uren, docenten scholen zich bij en krijgen certificaten voor cursussen met titels als ‘autonomie bevorderend coach’. Menigeen is overtuigd van deze route. Ook op de school waar ik werk. En mijn leerlingen? Die moeten wennen, zo lijkt het; "Het was toch uw opdracht meneer? Hoezo verteld u mij nu gewoon even niet hoe of dat dit moet, waar slaat dit op?" De sloop hamer weet van kleine hokkerige klassen in no time wel goed geventileerde flexibele studieruimten te maken, maar in de hoofden van de gebruikers ervan, moeten flexibiliteit en vertrouwen juist langzaam, en in veel gevallen opnieuw opgebouwd worden.