STILLE KLOK

In de verstilling van die geschilderde zeventiende-eeuwse gedekte tafels zou je een klok kunnen herkennen. Een klok zonder tandwielen of afdrukmechanisme. Deze schilderijen laten objecten zien die nauwkeurig zijn uitgekozen en gerangschikt op tafel liggen. In dit type stilleven staat de vergankelijkheid van het aardse leven centraal. Hieruit moest een relativerende werking uitgaan. Pieter Claesz (1597-1661) was zo’n pionier in de traditie van deze zogenaamde Vanitas-stilleven. Hij componeerde specifieke attributen -die allemaal op een manier vergankelijkheid symboliseren- tot een bepaalde uitgebalanceerde opstelling: schalen met eten, een schedel, een omgevallen glas, een klok die opgewonden moest worden of een olielamp die net is opgebrand (je ziet nog net een pluimpje rook van het pitje opstijgen). De menselijke kennis word regelmatig door een boek, een ganzenveer of enkele stukken perkament weergegeven. Menselijke geleerdheid en boekenwijsheid stelt niets voor, in vergelijking tot de oneindige wijsheid van God, was de boodschap van deze kunstenaars. Het horloge, de schedel, het glas en de olielamp lijken vooral een áppel te doen op ons besef dat tijd begrensd is. Het vooruitzicht op de dood concentreert zich zo op de geest: het wordt de context voor menselijk handelen.

De permanente dreiging ervan verklaart mogelijk waarom we de dood gemakkelijk verbannen. Veel van onze inspanningen, het harde werken, onze zorgen en zoektocht naar geluk zijn misschien wel mede gericht op uitstel, vergeten, en ontkomen aan de dood. Ernst Becker (1924-1974) schrijft daar over in zijn boek The denial of death (1973); "De dood is een van de voornaamste bronnen van menselijke activiteit, met de bedoeling zowel voorlopig aan hem te ontkomen als hem te vergeten".

Afbeelding: Pieter Claesz, Vanitas, 1630.