De straatgeluiden die vandaag door het openstaande raam binnendringen, brengen me terug naar een andere bruisende stad. Napels. De bestemming van de vierde kunstreis die ik met een groep medestudenten naar Italië maakte. We betalen uit eigen zak en vliegen in de najaarsvakantie. Een klasgenoot met connecties wijst ons de weg: we verblijven in een oud vrouwenklooster dat tegenwoordig dienst doet als jeugdherberg. Van de kleine kamers met stapelbedden verwachten we niet veel, zolang we bespaard blijven van het ongedierte, zijn we tevreden. Dat lukt en op de tweede avond drinken we bier en spelen we een kaartspel tussen de opgestapelde bedden. Overdag struinen we door de smalle, schaduwrijke straatjes. Hoog boven ons, tussen de balkonnetjes, wappert fris linnengoed alsof het wil ontsnappen aan het web van waslijnen. We zijn op weg naar een volgend museum en omzeilen daarbij grote bergen afval die op de hoeken van de straatjes staan opgestapeld, als we zo nu en dan wat blijven hangen op de zonnige pleintjes. We laten ons verrassen met de lekkerste pizza in bistro’s die van buitenaf ogenschijnlijk weinig te bieden hebben. Met toeristenkaart op zak lopen we zo rondjes in de oude wijk van Napels ten zuidwesten van het station, opzoek naar de kapel San Severo. Na het nodige speurwerk, treffen we uiteindelijk een dichte deur aan, om de hoek van een van de straatjes. Dit moet de kapel zijn volgens de medestudent met connecties. Hij lijkt gesloten, toch kloppen we een aantal keer indringend aan. Tegen onze eigen verbazing in wordt de deur na lang wachten alsnog geopend. Op vertoon van studentenpassen en het nodige enthousiasme worden we binnen gelaten.
De plakkaten aan de muur ter hoogte van de entree leren ons dat de kapel in 1590 gebouwd is, als grafkapel voor de plaatselijke en rijke Sansevero-familie. De huidige inrichting in barokstijl is te danken aan Raimondo di Sangrio (1710-1771), een excentriekeling en uitvinder die hield van de beoefening van alchemie en zich aangetrokken voelde tot het mystieke. Hij liet verschillende sculpturen vervaardigen voor de kapel, met als hoogtepunt Cristo Velato, dat in 1753 gemaakt is door de Italiaanse beeldhouwer Giuseppe Sanmartino. Het beeld, het doel van die middag, vertoond een liggende Christus die bedekt is met een flinterdunne lijkwade die met zoveel vakmanschap uit het marmer gehouwen is, dat hij doorschijnend lijkt, alsof-ie er bovenop ligt. Het beeld wist ook de beroemde Italiaanse schrijfster Matilde Serao (1856-1927) te ontroeren, ze becommentarieerde het verstilde werk zorgvuldig met de woorden; “Pain, it’s true, has passed from the body to the soul; the soul is saddened, but not desperate nor desolate. The soul has been given gall to drink, but has had a taste of consolation. The whole figure of Christ expresses the highest pain, but also the highest hope”, in such a way that “the only thing the faithful can do is fall to the ground weeping his death, and cover his feet with tears and kisses”. Sanmartino maakte een bitterzoet beeld; Serao herkende in de gesluierde, met doorn kransen verminkte Christus, de pijn van het leven. Tegelijk ontwaarde ze ook een teken van hoop in de glimlach die zachtjes door het doek lijkt te drukken. In de verstilling van die voorzichtige glimlach schuilt het vertrouwen in een betere en nieuwe toekomst. Pijn en hoop lijken zo hand in hand te gaan. Ze spelen een spel van touwtrekken met elkaar; Sanmartino verbeelde het leven zelf.
Afbeelding: Giuseppe Sanmartino, Christo velato, Napels, 1753.