WARME TRUI

Voor veel mensen uit onze omgeving van toen, is God in veel opzichten een uitkomst gebleven. Ongetwijfeld omwille van de drie vragen waar de mens zo mee bezet kan zijn: hoe is alles begonnen, waar gaat het naartoe en waarom? De laatste vraag is misschien wel die naar de zin van het leven. Ondanks dat God antwoord biedt op al deze drie vragen, en wij op die harde houten banken leerden over de speerpunten van zijn leer (moreel besef, gemeenschapszin, en dankbaarheid voorop), ontkwamen we er niet aan moeite te hebben om in hem te geloven. Misschien misten we er de genen voor. Hoewel er ontzettend veel mensen in hem geloven, hou ik er nu nog altijd sterk rekening mee dat het de mens is die God heeft geschapen en niet andersom. Of zoals schrijfster Bregje Hofstede dit eens verwoorde in de Volkskrant (2019): "God is als een trui die de mens voor zichzelf heeft gebreid, om te verhullen dat hij naakt is". Voor mij bewijst de behoefte aan een God in elk geval hoezeer de mens gedreven is zin in het leven te zoeken. Uit pure noodzaak, omdat hij de chaos vaak maar moeilijk kan verteren. De mens heeft een grote behoefte aan zeker weten. Hij kan maar moeilijk leven met het feit dat hij doodgaat, terwijl de tijd en ruimte chaotisch op hem overkomt en niets anders dan oneindigheid suggereert. Religie heeft dan veel te bieden, het beschikte sinds vroeger tijden al over de exclusieve rechten van zaken als hoop en troost: religie heeft als core value, het komt wel goed. Begrippen als vergeving, verzoening en eeuwig leven, kwamen dan ook steevast terug in de zondagse diensten die ik bijwoonde.

We realiseerden ons best dat de kerkelijke leer ons op zijn minst hoopvolle perspectieven bood ten aanzien van onze menselijke behoeften. Om te beginnen ten aanzien van de behoefte om op een fatsoenlijke manier samen te leven. Maar ook aan de behoefte om overeind te blijven en het hoofd te bieden aan het afschuwelijk leed dat het leven nu eenmaal met zich mee kan brengen. En toch was dat alles niet genoeg, we waren misschien niet spitritueel genoeg. We hadden de warme trui gepast, maar de wol bleef kriebelen. We zouden iets anders vinden om de kou te weren. Toen we zo oud waren dat het tijd was om ons geloof officieel te belijden, kwamen wij tot een moedig besluit; we besloten af te wijken van het pad.