EENE OF ANDERE SCHONERE GEDACHTE

Met waarheid is kunst altijd in verband gebracht, maar dan op heel uiteenlopende manieren. Van oudsher zagen filosofen het wezen van kunst gelegen in louter imitatie en representatie, in het afbeelden van de natuur. De kunstenaar legde zich zogezegd toe op het vervaardigen van knappe reproducties. Schoonheid bestond in het goed geproportioneerd nabootsen van de waarheid van de dingen. Het vergde van de artiest niet meer dan een zekere ambachtelijke bedrevenheid, bij het vervaardigen van kopieën. Zo luidde ongeveer de opvatting van onder anderen Plato en diens leerling Aristoteles in de vierde eeuw voor Christus. Ergens in de daaropvolgende tweeduizend jaar heeft een kentering plaatsgevonden in de kunstfilosofie. Na de tijd van de Romantiek werd van de Nederlandse schilders bijvoorbeeld meer gevraagd dan louter ambachtelijkheid. Hij is niet langer een bedreven kopieermachine, maar voegt in zijn product een originele, creatieve meerwaarde toe aan de afbeelding van de werkelijkheid. Een poëtisch gevoel zou je kunnen zeggen. De Hollandse schilders die halverwege de negentiende eeuw tot die romantische school werden gerekend, zoals Koekkoek, Schelfhout en Schotel, genoten waardering en konden rekenen op nationale roem. In hun werken was die meerwaarde driedelig en gecombineerd: poëtisch gevoel, waarheid in de afbeelding van de natuur en een indrukwekkend technische vaardigheid. Zij gingen dan ook met meer vrijheid te werk dan hun voorgangers. De generatie schilders voor hen bereiden hun composities vaak nog voor in uitgebreide studies. De romantische schilders wilden tijdens het uiteindelijke schilderen de nodige vrijheid behouden om nieuwe ingevingen te kunnen verwerken. Zij wilden er niet aan denken om dezelfde voorstelling steeds weer te moeten kopiëren. Koekkoek benoemde dat expliciet: "Het eerste vuur der verbeelding dooft reeds veel door eene koele beredenering. Welk een plagerij! Driemaal hetzelfde te maken." Maar ook: "Zweeft niet misschien, terwijl ik voor mijn schilderstuk zit, eene of andere schoonere gedachte voor mijnen geest? Zoo ja, dan geef ik aan dezelve gehoor, mijne schilderij verandert, en nutteloos wordt de uitvoerige teekening".

Wat niet verandert is het verband dat wordt gelegd tussen kunst en waarheid. De waarheid is echter niet langer voorhanden, klaar om door de kunstenaar gekopieerd te worden; zij geldt voortaan als iets dat gevonden of veroverd moet worden. De kunstenaar moet zo doordringen tot het verborgen wezen van de dingen. Zo stelt volgens Schopenhauer "elk kunstwerk zich ten doel ons het leven en de dingen zò te tonen als zij in werkelijkheid zijn." Daartoe moet volgens hem de beeldend kunstenaar de natuur der dingen 'ontsluieren' door 'de mist die hen doorgaans aan het zicht onttrekt weg te nemen.' In de vorige eeuw vind je dit verband tussen waarheid en kunst vooral terug in Heideggers idee van 'onverborgenheid'. "Schoonheid is een van de wijzen waarop waarheid geschiedt als onverborgenheid", aldus Heidegger. Hij grijpt hiermee terug op de oorspronkelijke betekenis van het Griekse woord voor 'waarheid', alhqeia, wat letterlijk zoveel betekent als het 'niet-verborgen-zijn'. De kunstenaar toont ons de dingen zoals zij in werkelijkheid zijn. Hij onthult ons hun natuur. Deze natuur toont zich dus niet vanzelf. Wat tot onverborgenheid komt in het kunstwerk, moet zo dus eerst ook verscholen zijn geweest. Heidegger zou deze stelling toelichten met voorbeelden. Hij keek bijvoorbeeld naar Vincent Van Goghs werk en zag in diens schilderij van boerenschoenen het leven zoals het zich aan van Gogh voordeed. Heidegger schreef: "Uit de donkere opening van het versleten binnenste staart de zwoegende gang van de werkvrouw ons aan. Uit de stugge, ruwe logheid van de schoenen spreekt de samengebalde vastberadenheid van haar trage tred over de weidse, altijd regelmatige koren van het veld waarover een schrale wind waait. Over het leer liggen de vochtigheid en de rijkdom van de bodem. Onder de schoen glijdt de eenzaamheid van het pad in de avondschemering. In de schoen resoneert de stille roep der aarde, haar rustige gave van het rijpend graan en haar onverklaarde zelfontzegging in de verlatenheid van het braak liggende veld in de winter". Het werk van van Gogh is volgens Heidegger niet een reproductie van een bepaald, toevallig aanwezig, concreet ding; het is, integendeel, de reproductie van het algemene wezen van het ding.

Als later de eerste Modernisten zoals Mondriaan, Malewitch en Kadinsky, kunst probeerden te gebruiken om diepgewortelde waarheden over de menselijke conditie en de rol van de kunstenaar in het algemeen te onthullen, dan lijkt Bruce Naumens neon werk The True Artist Helps the World by Reavealing Mystic Thruts (1967) daar op zijn minst vraagtekens bij te zetten. Met betrekking tot dit werk zei Naumen: "The most difficult thing about the whole piece for me was the statement. It was a kind of test—like when you say something out loud to see if you believe it. Once written down, I could see that the statement (…) was on the one hand a totally silly idea and yet, on the other hand, I believed it. It’s true and not true at the same time. It depends on how you interpret it and how seriously you take yourself. For me it’s still a very strong thought".

Arcimbaldo
Tijdens de wekelijkse ‘Cinemanita’ underground filmavonden van Jeffrey Babcock, ontdekte ik het werk van de Tsjechische filmmaker Jan Svankmajer. Deze excentrieke alleskunner zou pas op late leeftijd bekender worden onder een groter publiek. In 2018 is er een tentoonstelling aan hem gewijd in de expositieruimten van EYE Amsterdam. Veel filmfragmenten in de expositie herken ik van de filmavonden die ik vaak op maandagavond bijwoonde. Nieuw in de overzichtstentoonstelling zijn de eigenzinnige beelden, foto’s, collages en installaties. 's middag thuis blader ik de vuistdikke catalogus- waarvoor ik mijn spaarpot stuk moest slaan- nog maar eens door. Er staat een afbeelding in die ik niet tegengekomen was in de tentoonstelling. Ik herken in een kop van keramiek ‘een Arcimboldo’; een portret samengesteld uit voorwerpen als bloemen, vruchten, takken en bladeren, zoals de Italiaanse Renaissance schilder Giuseppe Arcimboldo dat voor het eerst deed. Svankmajer geeft in de ondertiteling nog commentaar op het werk: "I worked the whole day in the ceramics workshop. I made a new 'Arcimboldo'. It is horrible, but this electric activity still excites me. Perhaps i will find out why somethime.

Het kunstwerk van Svankmajer en het commentaar dat hij er aan gaf herinnert me aan de opvatting van Heidegger, als hij het heeft over kunst als poging tot 'onverborgenheid'. Kunst probeert in die opvatting nieuwe betekenissen te vinden, uitdrukking te geven aan een nieuwe omgang met de werkelijkheid: het zoekt een nieuwe natuur voor de oude dingen. Svankmajer, ondanks zijn creativiteit of inspiratie, draagt met zijn Arcimboldo niet zozeer zelf nieuwe betekenissen bij, zij overkomen hem ook voor een groot deel, zo lijkt hij te willen zeggen in zijn commentaar. Hij geeft gehoor aan de ‘schonere ideeën’ die aan hem voorbij zweven, zou Koekoek zeggen. Zonder precies te weten naar waar hij op weg is, beschrijft hij een gevoel van vervoering; een 'electric activity'. Dat niet weten houdt hem niet tegen, in tegendeel; ik verdenk hem er van dat hij die onzekerheid opzoekt en koestert. 

Ook Francis Bacon reflecteerde veelvuldig op het ontstaansproces van zijn werk. Dat ontdekte ik toen we tijdens het eerste jaar op de academie leestips kregen aangereikt. Interviews with Francis Bacon van Davis Sylvester stond met stip genoteerd. Bacon: "Ik zie mijzelf als iemand die beelden gestalte geeft. Het beeld is belangrijker dan de esthetica van schilderhandeling. (...) De beelden overkomen me op de een of andere manier, alsof ik ze ingegeven krijg. (...) Ik zie mijzelf niet zozeer als schilder, maar eerder als medium voor toeval en invallen. (...) Ik geloof niet dat ik begaafd ben, alleen ontvankelijk voor indrukken. In het laten ontstaan van de processen die Svankmajer en Bacon beschrijven komt het aan op zelfvertrouwen, dat kan bijna niet anders. Svankmajer besteed een dag aan het werk. Hij hoopt niet dat hem duidelijk zal worden waarom hij juist op die manier te werk ging, hij gaat er ook niet van uit: hij verwacht het niet. Hij vertrouwd op zichzelf; "perhaps I will find out why somethimes". Bacon beschouwd zichzelf niet eens als begaafd schilder.

De ateliers van Svankmajer en Bacon zijn geen fabrieken waar dingen gemaakt worden, maar eerder een laboratorium, waar mogelijkheden benut kunnen worden om betekenissen te laten ontstaan. Een laboratorium bestieren is alles behalve een makkelijke opgave. Het betekend veelal afstand nemen van vragen als ‘heb ik er wat aan’, ‘kan ik er wat mee’. Het is in feite een confrontatie met jezelf in de wereld. Uit het vertrouwen om steeds weer te beginnen spreekt acceptatie, en misschien ook wel de rechtvaardiging van je eigen bestaan. Vertrouwen in eigen kunnen is zo misschien wel de beste oefening in steeds opnieuw leren hopen, misschien leerde ik dat die middag.

Mythologische en religieuze impulsen
Het is niet altijd even makkelijk om datgene dat ‘uit de mist’ tot onverborgenheid komt, onder woorden te brengen. Het is veelal geen ‘concept’ dat word opgedrongen. Volgens Schopenhauer wordt er in de esthetische ervaring een verbinding gemaakt tussen datgene wat we waarnemen met onze zintuigen en onze eigen constitutie. Ieder heeft er wellicht zijn eigen woorden voor. Schopenhauer: ‘ieder mens peilt de diepte van het kunstwerk naar zijn eigen vermogen, zoals in diepe wateren elke schipper zijn peillood zo diep kan laten zakken als zijn touw lang is.' Een kunstwerk kan ons zo ook uitdagen tot over de grenzen van onze eigen constitutie; met alle desoriënterende gevoelens als gevolg. Het bereiken van de bodem is allerminst een vanzelfsprekendheid. Svankmajer daagde met zichzelf ook ons uit. Net als Stanley Kubrick, die ‘het mysterie’ letterlijk omarmde en niet altijd sluitende verklaringen kon overleggen: "Als een film emoties oproept en het onderbewuste van de kijker penetreert, diens mythologische en religieuze impulsen stimuleert, dan ben ik in mijn opzet geslaagd", zei hij daarover.

Afbeelding: Bruce Naumen, The True Artist Helps the World by Reavealing Mystic Thruts, 1967