Blog / De verste en meest heldere horizon

We zitten aan mijn keukentafel, met elk een microfoon voor ons. Ik deel een glaasjes water uit. Dit is het tweede gesprek met Henk, hij maakt een interviewreeks over zingeving. Henk verzameld bijzondere verhalen van mensen over de manier waarop zij zin maken in hun leven; ‘zin doen’, noemt hij dat. "Betekenis geven aan het leven heeft altijd een dimensie die is geworteld in het dagelijkse leven", verteld Henk nog maar eens. Voor hij het glas met water ook maar heeft opgemerkt begint hij over zijn held Georgy Konrad; "Op de vraag naar de zin van het leven antwoordt iedereen met een opsomming van zijn eigen levensloop", zou de Hongaarse schrijver gezegd hebben. Het was het uitgangspunt van de populaire reeks die Henk voor dagblad Trouw maakte. Na het persoonlijke verhaal dat ik voor hem schreef, is hij nu bij me terug, om een podcast te maken. Uiteindelijk moet het een drieluik worden, verteld hij me, hij is al in gesprek met een uitgever.

Als de podcast al een paar maanden online staat, krijg ik opnieuw bericht; het boek komt er. Mijn verhaal moet er ook in, laat Henk weten. Bovendien is er meer ruimte, ik kan dus nog wat meer vertellen; of ik het eerste stuk wil bewerken, de onderwerpen die in de podcast naar boven kwamen moeten er ook in. Kort na zijn suggesties voor het boek, trek ik in mijn atelier een knipselmap uit de kast. Ik blader nog eens door de insteekhoezen, gevuld met afbeeldingen van kunstwerken die om een of andere reden ooit de moeite waard waren geweest om uitgeknipt of bewaard te worden. Even later waaieren ze uit over de vloer van mijn atelier; van posters van bekende kunstwerken, illustraties uit tijdschriften, flyers van lokale galeries, uitnodigingen van exposities in musea, tot zelfgedrukte ansichtkaarten van collega studenten uit de tijd van de Academie. Kennelijk hadden al deze werken op hun eigen manier betekenis gehad, ze hadden iets in mij geraakt en zo een plekje verdient in het raamwerk van insteekhoezen. Enkele werken was ik bijna vergeten, andere waren gebleven; daar had ik jaren later nog aan terug gedacht, sommige had ik gekoesterd en altijd met me meegedragen. Als de werkdag ten einde komt, besluit ik de bonte verzameling nog even te laten liggen.

Met het boek van Henk in gedachte, besluit ik een middag later nog eens door het bestandje ‘aantekeningen’ op mijn laptop te scrollen. Terwijl ik wat oude dagboekfragmenten, notities en aantekeningen doorlees, zie ik ook steeds weer de afbeeldingen uit de knipselmap voor me. Hier en daar lijken de verhalen en kunstwerken te overlappen: notities van inzichten door waardevolle ontmoetingen, gesprekken, interviews, boeken of artikelen, waren soms direct, maar vaker nog onbewust aanleiding geweest voor het starten van nieuwe beelden of projecten. Tegelijk wisten kunstwerken van meer of minder bekende kunstenaars, docenten, medestudenten of medeexposanten, ook vaak genoeg te inspireren. Zij konden nieuwe gevoelens of gedachten teweeg brengen, andere vragen uitlokken, of bestaande ideeën onderstrepen. Al die verhalen en beelden hadden op een eigen en unieke manier richting gegeven, en tegelijk stonden ze ook allemaal in verbinding, ik kon het niet los zien van elkaar. 

"Voor mij gaat het er dan ook om dat we steeds opnieuw leren hopen. Hoop is geen examen dat je kunt inlijsten of voor eens en altijd op je cv kunt zetten; het is een voortdurende oefening. Door samen te creëren, door naar kunst te kijken en kunst te maken, blijf ik ontdekken hoe de wereld zou kunnen zijn. Het is een oefening die mij verder heeft gebracht in een groeiend besef van zin", schrijf ik uiteindelijk aan Henk voor het boek. Het boek ligt inmiddels in de winkel. En op mijn werktafel zijn stapeltjes ontstaan waarbij de verhalen en de bonte verzameling afbeeldingen van kunstwerken elkaar lijken aan te trekken; een samensmelting van teksten, persoonlijke verhalen en beeldende kunst. "Ik zocht een afgesloten plaats waar hoop opnieuw tot stand kon komen", had ik nog laten weten in de podcast. Vlak voor de deadline van de uitgever, belt Henk nog even op: "Moet ‘tot stand komen’, niet ‘tot bloei komen’ worden", vraagt hij zich af. "Is dat niet mooier?" Ik denk even na en stem vervolgens in; wat ooit verloren ging, kon toch ook weer tot bloei komen. Met tranen en kussen. 

Najaar, 2022